Verwondering in de natuur
Nu het voorjaar weer in aantocht is wil ik graag een kleine vaste plant onder uw aandacht brengen.
Iedere voorjaar kijk ik vol verwondering naar één van de eerste bloeiende planten, n.l. het klein hoefblad.
Het is een 10-30 cm. hoge plant behorend tot de composieten familie. De bloeitijd is gewoonlijk vanaf maart maar bij zachte winters kan in februari de bloei van deze, één van de weinige naaktbloeiers, al te zien zijn.
Naaktbloeier wil zeggen, eerst de bloem en dan het blad. Tijdens de bloei ontwikkelen de bladeren zich tot ronde- hartvormige bladeren, die in rozet vorm rond de bloemstelen staan.
Klein hoefblad werd in het verleden als artsenij plant gebruikt om hoesten tegen te gaan. Inmiddels is bekend dat de plant zeer giftig is.
De favoriete grond is leem-steenachtig. Deze pioniersplant voelt zich ook thuis langs hellingen en op oude bouwterreinen waar de grond kalkachtig is. Met 1-1,5 mtr. lange wortelstokken zorgt ze voor vermeerdering.
De oplettende wandelaar kan dit plantje waarnemen in onze directe omgeving, o.a. rondom de Kuiperberg.
Neem even de tijd om te kijken naar de helder gele bloemhoofdjes met buis en lintbloemen. Verwonder u als u hierop wilde bijen en vliegen aantreft die voor de broodnodige bestuiving zorgen.
Klein hoefblad: “niet kapot te krijgen” Het is een stoere plant die bewondering en verwondering afdwingt.
Ik kwam het volgende toepasselijke gedicht van Ida Gerhard tegen. (1904-1997). Geschreven in 1974. Toen al……….!
Een gedicht dat als geen ander het lof van kruid/onkruid onder woorden brengt.
Lof van het onkruid (Ida Gerhardt,Vijf Vuurstenen 1974)
Godlof dat onkruid niet vergaat.
Het nestelt zich in spleet en steen,
breekt door beton en asfalt heen,
bevolkt de voegen van de straat.
Achter de stoomwals valt weer zaad:
de bereklauw grijpt om zich heen.
En waar een bom zijn trechter slaat,
is straks de distel algemeen.
Als hebzucht alles heeft geslecht,
straalt het klein hoefblad op de vaalt.
En wordt door brandnetels vertaald:
“Gij die miljoenen hebt onrecht:
zij kómen-uw bereek’ning faalt’’
Het onkruid wint het laatst gevecht.
Gerhard heeft bij dit gedicht ongetwijfeld gedacht aan de schendende wijze waarop de mens omgaat met landschap en natuur.
In dit sonnet zijn de regels korter dan gebruikelijk, met acht lettergrepen in plaats van tien. Daardoor klinkt het als marsmuziek, je ziet het onkruid als het ware marcheren.
Misschien zouden wij als natuur-en milieubeschermers dat wel moeten doen voor hen. Of zijn we dat inmiddels verleerd?
Deze dichteres was misschien wel net zo stoer als het onkruid dat zij bezingt.
Ik wens u een mooi voorjaar toe genietend van de prachtige natuur.
Elise Leeuwenkuijl.
Lid van de natuur /studie werkgroep.