Menu
Opmerking
Blauweweg 13, Hezingen
Foto: Herman Steigstra; mei 2023

Cramer

Bernardus Craemer (1755-1844) was tot zijn overlijden in 1844 de eigenaar van zeer veel onroerend goed, waaronder de twee percelen die hier lagen. Het waren een korenwatermolen met het kadastrale nummer D452 en een boerderij met het nummer D451.

De molen werd bewoond door Jan Berend Meerbekke (1763-1831) en zijn vrouw Elisabeth Holtwijk (1771-1827). Het echtpaar kreeg 7 kinderen, waarvan alleen de vrouwen de huwbare leeftijd bereikten en trouwden. Dochter Anna Maria Meerbekke (1793-1836) trouwde in 1825 met Jan Hendrick Feldmann (*1798) uit Wietmarschen en het echtpaar kreeg 5 kinderen. In 1834 werd de woning verbouwd, waarvan de gevelsteen nog getuige is.

Anna Maria overleed 1836 en Jan Hendrick hertrouwde in 1837 met Maria Gesina Heilemann (1804-1880).

Zijn zoon Willem Cramer (1792-1883) wordt na zijn overlijden de nieuwe eigenaar en in 1873 wordt de korenwatermolen gesloopt en herbouwd als papiermolen D1073 met een kleine woning er aan vast D1072.

In 1887 wordt burgemeester Gerrit Willem Cramer (1842-1920) de eigenaar. Ook zijn broers en zussen worden mede-eigenaar, alsmede zijn enige zwager, Wolterus ten Bruggencate (1832-1889), die in 1863 met zijn zuster Johanna Adolphina Cramer (1839-1906) was getrouwd (Wolterus kwam in 1859 naast Cramer te wonen als opvolger van de in dat jaar overleden dr. van Kersbergen).

In 1888 gaat het eigendom over naar de in Edam wonende notaris en broer Albertus Hendrik Cramer (1846-1917), die de molen met woning sloopt. Het vrijkomende erf wordt betrokken bij het naastliggende weiland en wordt zo kadastraal D1232. De daarnaast liggende woning krijgt het kadastrale nummer D1231.

In 1914 worden de eigendommen overgeschreven naar Gerrit Willem Cramer (1883-1965). Hij werd directeur van de wasserij Het Springendaal. Zowel de watermolen die hier tot 1888 stond als de wasserij liggen aan de beek waaruit het benodigde water wordt afgetapt.

Van Heek & Jannink

In 1919 worden de percelen verkocht aan de caféhouder Theodorus Hendrikus Kempers (1883-1951) en het echtpaar Gerhard Jannink (1873-1938) en Christine Friederike van Heek (1875-1968), dat heel veel bezittingen had op het Springendal.

In 1943 wordt de woning verbouwd: het krijgt dubbele bewoning als bestemming.

Staatsbosbeheer

In 1970 worden de bezittingen verkocht aan Staatsbosbeheer. In 1984 worden deze percelen samengevoegd met een groot aantal omliggende percelen tot het nieuwe kadastrale nummer D1682 en is dan 13 ha groot.

In 1985 komt daar nog eens een aantal percelen en wordt het nieuwe kadastrale nummer D1842 , bijna 19ha groot.

Erve Meerbekke

Op de website van Twentse Erven vinden we een lezenswaardige beschrijving van de geschiedenis:

Een boerderij grotendeels in vakwerk met houten topgevels die iets overkraagd zijn. Achterbaander in underschoer uit 1700-1800. Midden in het Springendal ligt Erve Meerbekke, een monumentale Twentse boerderij. De boerderij is gebouwd in 1771, wat nog te zien is op de consoles. Het voorhuis is in 1834 nog eens ingrijpend verbouwd. Het vakwerk en de eikenhouten topgevels zijn typisch Twents. De grote oogstdeuren hebben een stiepel, een uitneembare middenpaal, die wordt bekroond met een stiepelteken, dat kwade geesten moest afweren.

Volgens een oude legende zei een boerenknecht – na menig glaasje gedronken te hebben – dat hij de witte wieven wel eens mores zou leren. Hij spoedde zich naar de plaats waar de witte wieven zich ophielden, gooide hen een vlijmscherp haarspit toe – een werktuig voor boeren om hun zeis te slijpen – en schreeuwde: “Witte wieven wit, hier breng ik oe een spit, zeej dai’t gebroa d’re bie kriejt.” De knecht moest het daarna op een lopen zetten, want de witte wieven vlogen hem achterna. Nog net kon hij de boerderij bereiken en op het moment dat hij de niendeur doorging, gooiden de witte wieven hem het haarspit achterna dat trillend in de stiepel bleef steken. Sindsdien heeft de stiepel de bescherming betekenis.

Het meeste zal wel bij jullie bekend zijn. Wat ik weet is dat de familie Harmsen daar gewoond heeft en die zijn eruit gegaan nadat er een woning gebouwd is aan de Blauweweg 4 , mijn huidige woning. Dat zal zo’n 90 jaar geleden zijn geweest. Daarna is de familie Schuurhuis boer geworden op erve Meerbekke maar de familie Jannink , textiel fabrikant en eigenaar van de hoeve en het Springendal was niet zo tevreden over hem en hebben hem in feite verbannen naar de schuur tegenover de Meerbekke. Die is toen dus verbouwd , voor bewoning. De nieuwe boer werd Engberts, die ook werkzaam was voor Jannink en daarnaast wat koetjes had om nog wat bij te verdienen. Toen de oude heer Schuurhuis te oud was om daar zelfstandig te wonen heeft Staatsbosbeheer, de nieuwe eigenaar van het landgoed Springendal, de woning weer in oude stijl verbouwd tot schuur en tevens het rommelige kippenhok verbouwd tot een schuur in oude Twentse stijl. Daarna is het vakantie woning geworden van SBB.




2023-11-07 22:10:42